Dwangmatig gedrag
Iedereen kent vaste gewoontes en routinehandelingen. Wanneer je hier echter voor een groot deel van de dag mee bezig bent en de angst voor het verlies aan controle en onveiligheid jouw leven gaat beheersen, is er sprake van een dwangstoornis of obsessief compulsieve stoornis. Als je een dwangstoornis hebt, heb je last van dwanggedachten en/of terugkerende dwanghandelingen. Een dwangstoornis kan gepaard gaan met somberheid en gevoelens van eenzaamheid en heeft gevolgen voor jouw dagelijks leven en directe omgeving.
Erfelijkheid kan een rol spelen bij het ontstaan van een dwangstoornis. Ook kunnen ingrijpende ervaringen of veranderingen die veel stress met zich meebrengen een rol spelen. Vaak gaat het om gebeurtenissen waardoor je meer verantwoordelijkheid hebt gekregen en je je onzeker kunt gaan voelen, zoals een bevalling, nieuwe baan of verhuizing. Om meer grip op de situatie te krijgen kun je allerlei gedrag gaan herhalen, wat kan overgaan in een dwangstoornis.
Een dwangstoornis is in de meeste gevallen goed te behandelen. De behandeling kan bestaan uit cognitieve gedragstherapie, medicatie of een combinatie hiervan. Het doel is dat je leert om te gaan met de dwanggedachten, dwanghandelingen achterwege laat en vermijdingsgedrag doorbreekt. Ook het onderzoeken van de angst- en rampgedachten is onderdeel van de therapie.